Ontkurkt - Een paus in de kelder

dinsdag, 13 september, 2011 - 17:11


Tip 1: Dorst vanaf de 14de eeuw

Châteauneuf-du-Pape (of kortweg: Châteauneuf) blijft de meest bekende herkomstbenaming in de zuidelijke Rhône-vallei, met Avignon als ankerpunt. Al vanaf de 14de eeuw dronken de in hun zomerresidentie verblijvende pausen met de nodige gulzigheid de lokale wijn en stimuleerden ze verdere druivenaanplant - vandaar ook de ‘paapse’ doopnaam - , maar toch begint de échte wijngeschiedenis veel recenter. Want ook deze regio werd in de 19de eeuw zwaar getroffen door de druifluis en had decennia nodig om de wijngaarden te reconstrueren. Fraude, economische crisis en wereldoorlogen zorgden voor extra problemen. Maar ondanks alle ellende was het toch in deze streek dat in 1923 het prototype van de appellation d’origine contrôlée (AOC) op papier werd gezet door Baron Le Roy: een set gemeenschappelijke productieregels plus een geografische afbakening van het wijngebied. Kernelementen waar nu nog altijd het Franse appellatiesysteem op drijft.

Tip 2: een ‘kei’ van een appellatie

Wie Châteauneuf-du-Pape zegt, zegt ook een uniek terroir. Dat wordt namelijk niet alleen gekenmerkt door de mistral of schrale grond - prima, want zo moeten de druivelaars hard werken om aan hun voeding te geraken, wat beter fruit oplevert -, maar vooral door grote ‘galets’ of rolkeien die veel wingerds bedekken. Die keien liggen er niet alleen om mooie plaatjes van te trekken, maar fungeren als natuurlijke warmteregulator. Overdag stockeren ze namelijk de overvloedige zonnehitte, die ze ‘s nachts uitstralen en zo de rijping van de druiven bevorderen. Bovendien vormen ze ook een natuurlijke beschermingslaag waardoor het in deze contreien soms schaarse water wordt vastgehouden. Eventjes terzijde: er worden ook schitterende Châteauneufs gemaakt op domeinen waar deze rolkeien helemaal niet voorkomen. 

Tip 3:  Stijlen à volonté

Kernprobleem van deze bijna exclusief rode appellatie is dat er op kwaliteitsvlak zulke enorme verschillen bestaan. Zo vinden we er zowel fantastisch complexe, specerijenrijke, fruitvlezige cuvees, als overdreven tanninerijke en naar stroop smakende exemplaren, met daar tussenin helaas soms ook stoffige, saaie en vooral boeketarme producten die niets eens het niveau van een kleine Rhônewijn halen. Toch moeten we eerlijk zijn: vooral vanaf de late jaren ’90 van vorige eeuw is de kwaliteit van de doorsnee Châteauneuf er met sprongen op vooruit gegaan. Helaas ook parallel zijn prijskaartje. Eén ding hebben deze cuvees wel gemeen: een Châteauneuf bevat van nature altijd een hoog alcoholpercentage (van 13% tot 16%), zelfs de fijnste versies. Daarom zijn het ook per definitie wijnen die nood hebben aan flinke gastronomie om zich te bewijzen.

Tip 4: Paus Grenache

Dat er zoveel stijlverschillen optreden hangt voornamelijk af van wijnmaker. Houdt hij de opbrengst in toom? Laat hij het fruit niet te zwoel overrijp worden? En vooral ook: welke druivenmix kiest hij?

In theorie mag men binnen deze AOC immers tot 18 verschillende variëteiten mengen, wat natuurlijk een enorme stijlwaaier opent. In de praktijk beperken de betere huizen zich de laatste oogsten echter tot hooguit een triootje, met als ruggengraat steeds de fruitturbo van de Grenache-druif, die vaak gezelschap krijgt van een dosis Mourvèdre of Syrah. Zo is Grenache de paus van Châteauneuf.

Tip 5: Hoe herken ik echte Châteauneuf?

Vergissen is moeilijk, want authentieke Châteauneuf-du-Pape zit altijd verpakt in de zogeheten ‘bouteille armoriée’, een dikwandige fles waarin bovenaan het pauselijk wapenschild met de tiara gegraveerd is. Die fles biedt op zich geen garantie qua kwaliteit, maar wel qua herkomst. En een tweede controle blijft natuurlijk het hogere prijskaartje. Als iemand u een fles zou aanbieden van minder of rond 10 euro, weet u meteen dat er nep in het spel is, want échte ‘Châteauneuf’ kost daar helaas een veelvoud van. Hij kan dan ook vaak lang in uw kelder liggen rijpen.