Ontkurkt - Gin zonder gêne

dinsdag, 23 juli, 2013 - 10:50


Tip 1: Wat is er aan de hand?

Een dik jaar geleden was er nog geen sprake van, maar deze zomer kan gin-tonic niet stuk. Samen met de explosie van het aantal cocktailbars in Vlaanderen, zien we al maanden het aantal gin-merken op de rekken toenemen, evenals het aantal workshops, gespecialiseerde winkels en events. Nieuwe merken worden om de haverklap gelanceerd, terwijl mixologen het aantal variaties op het thema gin-tonic verhonderdvoudigen, waarbij de basis-gin nog eens extra geparfumeerd wordt met hun eigen kruidenmengsels.  

Zelfs veel  toprestaurateurs drinken het mix-drankje niet alleen graag, maar zien er niet langer graten in om het ook op de kaart te zetten. En er is zelfs al een tijdje een Belgian Gin Club in ons land actief, waarvan het ledenaantal constant groeit.

Kortom: gin is eindelijk van zijn jaren ’70 oubollig imago af. En is duidelijk méér dan een tijdelijke zomertrend, want wellicht een blijver, precies wegens die ontelbare mix-mogelijkheden. Vooral het feit dat een gin van nature méér smaakprofiel bezit dan bijvoorbeeld de altijd wat neutralere basis-wodka, is een troef.

Tip 2: Zeg niet zomaar gin tegen gin

Eigenlijk is gin een regelrechte kleindochter  van onze jenever, qua basiskruid en procedé opgepikt, aangepast en vooral wereldwijd gecommercialiseerd door de Britten.

We merken het echter al wanneer we anno 2013 voor het alcoholrek staan: gin kent tegenwoordig 1001 gedaantes.

Toch kunnen we er grosso modo drie grote familietakken in onderscheiden.

Onderaan de ladder staan de ‘gewone’ Distilled Gins: hier zijn de productieregels het minst streng en mag er een dosis artificiële elementen aan het eindproduct worden toegevoegd. De meeste betere, klassieke gins behoren tot wat kenners  het London Dry-type noemen. Gin die nog steeds vooral de jeneverbes als ruggengraat bezit, maar uitsluitend natuurlijke ingrediënten mag gebruiken en dus geen smaak- of kleurstoffen toevoegen. Een trapje hoger op de ladder van smaaksofisticatie, staan tenslotte de zogeheten New Western Dry Gins, eind de jaren ’80 gelanceerd door trendsetter Bombay Sapphire. Dit type gin vertrekt uiteraard van de jeneverbes, maar maakt ook steeds meer gebruik van extra, vaak heel exotische kruiden (kaneel, peper, citroengras,..) die een voller parfum en meer complexere smaak dragen.  Soms worden zelfs een tiental kruiden toegevoegd. En geloof ons: het einde is nog niet in zicht, zeker nu bartenders hun eigen combinaties aan hoog tempo uitwerken.

Tip 3: daar is de super-tonic!

Maar de doorbraak van gin zou minder sensationeel zijn als niet parallel ook de tonic een smaakrevolutie kent. Want jarenlang werd de markt van dit kinine-houdende, bruisende drankje in ons land gemonopoliseerd door één merk, Schweppes. Merk dat reeds in de 18de eeuw ontstond. Maar vandaag worden we overspoeld met nieuwe niche-tonics (zoals Fever Tree, Thomas Henry, Fentimans,…) die én minder suikerrijk smaken, én een hogere dosis puur natuurlijke kinine bevatten. Hun opmars is zelfs zo opmerkelijk dat de moeder aller tonics Schweppes nu sleutelt aan een pak nieuwe producten, om zo in te spelen op de nieuwe eisen van de gin-tonic-hype. Deze nieuwe generatie tonics verhoogt inderdaad het aantal combinatiemogelijkheden voor de creatieve bartender enorm, maar heeft eigenlijk maar één nadeel voor de consument: hun prijskaartje. De prijs van zo’n gesofisticeerde, uniekere gin-tonic ligt in de bar een pak hoger dan bij de traditionele versie. Maar die meerprijs wordt wel ruim gecompenseerd door de smaak en finesse.

Tip 4: Bol is beter dan slank

Een laatste tip voor als u straks zelf aan het shaken bent om de ultieme super-gin-tonic te maken: gooit in hemelsnaam uw oude longdrink-glazen aan scherven. De échte gin-tonic wordt immers geserveerd in een groot bolvormig glas, waardoor de aroma’s veel beter tot hun recht komen.