Ontkurkt - Het abracadabra van champagne
Tip 1: Waarom is champagne apart?
Dat champagne ondanks alle concurrentie een eigen smaakkarakter bezit, valt vooral te verklaren door drie factoren: het unieke terroir (vooral de krijtrijke, goed gedraineerde ondergrond, de restanten van een prehistorische zee), de specifieke druivenmix (chardonnay, pinot noir en pinot meunier, in wisselende verhoudingen en kwaliteitsniveaus) én het maakproces, de zogeheten methode champenoise.
Tip 2: Het geheim van de tweede gisting
Om champagne te maken heeft men zeker één grondstof nodig: geduld. Wie champagne zegt, zegt immers methode champenoise. Een uitvinding die zelfs door de Engelsen wordt geclaimd, maar die objectief wel verfijnd werd door monniken zoals de wereldberoemde Dom Pérignon. Het basisproces is sindsdien niet echt veranderd. Eens de blend van de Brut samengesteld - de huismix van druiven uit verschillende dorpen, percelen en oogsten en de meest gedronken champagnesoort - wordt aan de wijn een speciale mengeling van suikers en gist toegevoegd en de fles tijdelijk afgesloten. Zo ontstaan geleidelijk de bubbels, omat de gistcellen de suikers afbreken tot alcohol en meteen ook koolstofdioxide (= de belletjes) veroorzaken. De Fransen noemen dit de prise de mousse, de geboorte van de belletjes. Een tijdrovend en dus ook duurder proces - dat nog gevolgd wordt door jaren kelderrust, door de dosage, enzovoorts - , wat voor een stuk de meerprijs verklaart van de doorsnee-champagne i.v.m. bijvoorbeeld Prosecco.
Tip 3: Champagne bestaat in veel soorten
Circa 9 op de 10 flessen die wij Belgen kraken zijn jaartalloze Bruts, die slechts licht gedoseerd werden, dus zeker niet zoet smaken. Een Brut weerspiegelt per definitie de huisstijl, waarbij de keldermeester over de jaren heen eenzelfde smaak wil bereiken door het mengen van soms wel 100 componenten. Een duurdere familietak zijn de Millisimés, champagnes die alleen het druivenmateriaal uit één oogstjaar bevatten en dat jaartal ook op hun label afdrukken. Net zoals sommige cuvées de prestige, in theorie de paradepaardjes van het huis, helaas ook qua prijs. Andere varianten die we vaak in de rekken vinden zijn o.a. de Blancs de Blancs (vaak fijner type, alleen van 'witte' chardonnay-druiven gemaakt), de Blancs de Noirs (enkel blauwe druiven als ruggengraat, ook steviger van structuur) en de zeldzamere Champagne Rosé, die zowel met als zonder jaartal wordt geproduceerd, maar steeds van blauwe druiven.
Tip 4: Verknoei uw glas bubbels niet
Eerst en vooral: gebruik een goed glas. Een fluit- of tulpvormig exemplaar dat onderaan de kelk spits toeloopt en zo licht en elegant mogelijk blijkt. Plus kleurloos! De klassieke, platte coupe is absoluut taboe, want een belletjesdoder. Zet uw fles evenmin in de frigo, maar in een emmer met 1/3 ijsblokjes en 2/3 water; water dat de koude efficiënt en snel zal geleiden. Serveer ze ook op correcte temperatuur. Een basisbrut schenken we rond 6 à 8°C, een meer gestructureerde moussewijn toont zich pas vanaf 8 à 10°C en oudere, rijpere of complexere prestigechampagnes mogen zelfs tussen 10 à 12°C in het glas belanden.
Tip 5: De 'plop!' is fout
Vermijd bij het ontkurken wél absoluut de spectaculaire 'plop!'. Prima voor wielrenners of F1-coureurs, die dan de flesseninhoud nog eens over hun publiek gaan sproeien, maar wij beschaafde feestvierders zorgen dat onze champagne slechts een mild 'windje' laat, zodat niks van die kostbare bubbels verloren gaat...