Ontkurkt - Zonde van het glas
Tip 1: De wijn vervloekt
Vorige week nog, op één van die schaarse warme dagen, was het twee keer prijs. Bij de lunch in een nochtans goed aangeschreven horecazaak werd onze wijn geserveerd in een gigantische bokaal, waarin eerder snijbloemen of goedvissen thuishoren. De nochtans fruitleuke, jonge wijn verdampte in razend tempo en verloor vrij vlug zijn boeket en charme. Bovendien warmde hij ook snel op en werd ons een drinkritme opgelegd (2 keer schenken en de fles was al leeg) dat we ook niet apprecieerden.
’s Avonds bij vrienden was het net omgekeerde wereld. Een mooie, rijpe cru werd er tot mijn ontzetting geschonken in smurfenkleine glaasjes, waarin misschien een likeurtje zich happy kan voelen, maar zeker géén complexe rode wijn. Het boeket kwam nooit écht los in dit glazen kooitje.
En dan heb ik het nu nog niet over de barbaren die zomers hun wijn zelfs in plastiek bekertjes, wegwerpglazen of zonhete glazen schenken. Want die wens ik zure wijn toe. Véél zure wijn tot ze hun zonde inzien.
Tip 2: Het ideale glas geschetst
Hoe ziet de robotfoto van een functioneel wijnglas er dan wél uit?
Natuurlijk zijn er 1001 variaties mogelijk qua vorm, grootte en prijskaartje, maar zorg ervoor dat de volgende vijf elementen minimaal aanwezig zijn.
Eén: een voldoende ruime, maar niet té gigantische kelk, zodat de wijn kan ademen en zijn boeket ontplooien. Deze kelk moet ook wat taps toelopen.
Twee: een niet te dikke glas- of kristalsoort, want een wijnglas moet behoorlijk licht en speels in de hand liggen.
Drie: uiteraard moet dit glas kleurloos zijn. Gekleurde glazen horen in de vitrinekast thuis als kijkobject, niet op tafel.
Vier: er moet ook een redelijke steel/poot aanwezig zijn. Geen ellenlange ooievaarspoot, maar we moeten het glas wel makkelijk kunnen vastgrijpen zonder dat onze hand meteen als een klauw tegen de kelk wordt gedrukt en zo de wijn vliegensvlug opwarmt.
Vijf: een voldoende stevig ondervlak, waarop het glas rust. Zeker als het glasformaat wat ruimer blijkt of de poot langer, is zo’n flinke cirkel onderaan van levensbelang. Want anders begint het glas vervaarlijk te wiebelen bij het inschenken of wordt het te makkelijk omgestoten.
Tip 3: Mister/Misses Proper!
Correcte wijnglazen bezitten is één ding. Ze correct houden is natuurlijk even belangrijk. Dat betekent vooral dat een functioneel wijnglas reukloos moet zijn, want anders beïnvloeden deze storende bijgeurtjes de aroma’s van de wijn. Ik weet dat het een minder prettig onderdeel vormt van een succesvolle maaltijd, maar best worden wijnglazen achteraf nog altijd manueel gewassen, gespoeld en met een neutraal doek drooggewreven. Wijnglazen en wasmachines hebben het vaak lastig met elkaar, zeker als er een te citroenachtig of floraal waspoeder/blokje wordt gebruikt. Alhoewel ik moet bekennen dat er toch reeds wasproducten op de markt zijn die, zelfs na herhaaldelijke machinebeurten, niet voor dat vervelende matte filmlaagje zorgen en die bovendien vrijwel geheel reukvrij zijn.
Tip 4: Nog twee doodzonden
Tot slot nog twee ergernissen die u best vermijdt om de wijn maximaal tot zijn recht te laten komen. Wanneer u de tafel dekt, zet dan a.u.b. nooit de wijnglazen omgekeerd, met de kelk tegen het linnen. Dat is een gewoonte die men in veel populaire restaurantjes ziet, maar het gebeurt te vaak dat zo’n glas na enkele uren eerder naar het hout of het tafellinnen ruikt, dan neutraal.
Maar de grootste pekelzonde is wel: uw wijnglazen stockeren in hun oorspronkelijk karton van hun aankoop. Vaak worden de glazen na gebruik nog niet geheel opgedroogd in hun kartonnen gevangenis gepropt, met als gevolg dat ze snel de geur van hun doos overnemen. En wijn die koppig naar karton ruikt, sorry, die laat ik liever passeren...