Wijnkiezen voor beginners: feestwijn zonder gezichtsverlies
Tip 1: Soort zoekt soort
Basisingrediënten, bereidingswijze, garnituur, sauswerk: de complexiteit en (smaak)intensiteit ervan bepalen mee de kracht, boeket en body van de te serveren wijn. Dat betekent automatisch dat u bij een hartige hazenrug of stevige kreeftbereiding geen tutti frutti wijntje van 4 euro kan schenken, omdat de kans groot is dat die wijn van tafel wordt geblazen. En het gerecht zo degradeert in plaats van versterkt wordt.
Tip 2: Respecteer de volgorde
Zeker bij een lang(er) feestmenu is de slimme opbouw van de flessenkeuze belangrijk. Want anders proeven de gasten na een tijdje de verschillen niet meer. In winkringen is men het grotendeels eens over een aantal spelregels. Zoals: serveer lichtgebouwde rode of witte wijnen zonder houtlagering altijd vóór de gespierde, eikgelagerde exemplaren. Of: drink droge wijnen liefst vóór zoete wijnen. Een dessertwijn, zoete cocktail of een te krachtige cru aan de kop van het menu ‘smoort’ immers alle daaropvolgende wijnen, omdat uw smaakpapillen direct verzadigd zijn.
Tip 3: Feestwijn versus schaaldieren
Eindejaar is natuurlijk een piekperiode voor oesters, krab, langoustines en kreeften. Hanteer hier als regel dat bij een koude bereiding de geserveerde (witte) wijn lichter mag zijn, met het accent op fraîcheur en liefst ‘unwooded’ (zonder houtlagering). Wanneer de schaaldieren warm worden geserveerd, zeker met bijhorende saus of uitgesproken kruiden, moet u witte wijnen/druivenrassen met meer body en complexiteit uit de kast halen, evenwel zonder overdreven eik-karakter. Finesse blijft de boodschap.
Tip 4: Feestwijn versus vis
Bij visgerechten spelen natuurlijk veel factoren een rol. Het verschil tussen rivier- of zeevis is qua smaak bijvoorbeeld al groot. Maar misschien nog belangrijker voor uw wijnkeuze is de bereidingswijze. Gerookte vis bijvoorbeeld vereist vooral vettere, mollige wijntypes die kunnen opboksen tegen het fumé. Aan de andere kant van het spectrum zal gestoomde of gepocheerde vis eerder scoren bij subtiele, frisse ‘sec’, terwijl gebakken/gegrilde bereidingen ook meer aromatisch sterke wijnen verdragen, soms zelfs een licht gekoelde, jonge rode cru. Maar pas daarmee wel op: de tannines in rode wijn, gecombineerd met de oliën van sommige vissen, resulteren makkelijk in een metalige bitterheid.
Tip 5: Feestwijn versus vlees
Onder deze noemer schuilt natuurlijk een grote variëteit: wit/rood vlees, wild en gevogelte. We beperken ons tot de basis. Op papier kan u met witte wijn weinig mispeuteren bij varkensvlees, kalfsvlees en het meeste gevogelte. Ook bij pluimwild en gebraad zal bijvoorbeeld een Chardonnay of Riesling goed harmoniëren, zeker indien de saus romiger en ‘straffer’ is. Dan kunnen zelfs eikgelagerde exemplaren. Rood is echter een even waardig alternatief bij steviger pluimwild (zoals patrijs). De meeste bereidingen vaan rood lams- of rundsvlees, ook in de wildsfeer (zoals hazenrug) en zeker indien ze vergezeld gaan van een krachtige jus of zoete/aardse garnituur (zoals paddenstoelen, veenbessengelei,…), snakken echter naar een rode fles. Hoe rijker deze garnituur wordt, hoe krachtiger ook uw rode wijn mag worden. Oriënteer u desnoods puur op de dominante druif en ga voor Malbec, Cabernet Sauvignon, Sangiovese, Carmenère, Syrah/Shiraz, Tempranillo,…