Hoe maak ik zelf een echte Brusselse wafel?
Een wafel bakken, het lijkt simpel. Toch zijn er een paar dingen waar je rekening mee moet houden. Sofie en Bernard leggen het uit in De Meesterbakker.
1. Klop een luchtig beslag, want Brusselse wafels zijn licht en luchtig. Goed opgeklopt eiwit zorgt ervoor dat een wafel niet te zwaar op de maag ligt.
2. Ook gist zorgt voor een luchtige wafel. Maar te veel gist doet de wafel te veel rijzen. Als je met gist werkt, moet je altijd rekening houden met de omgevingstemperatuur van de plaats waar je je beslag maakt. Als het koud is, moet je de melk en het water een beetje opwarmen. Anders kan de gist niet werken en gaat het beslag dus niet rijzen. Te warm water en te warme melk zorgen dat de gist te veel gaat werken.
3. Je moet gezeefde bloem gebruiken. Anders heb je gegarandeerd klonters in het beslag. Wanneer je de bloem onder de melk en het water mengt, voeg je het vocht best toe aan de bloem. Ook dat verkleint de kans op klonters.
4. Als het beslag klaar is moet je het een half uurtje laten rusten zodat de gist zijn werk kan doen.
5. Als je eindelijk kan beginnen met bakken is het belangrijk dat je het wafelijzer zo snel mogelijk vult. Als het te lang openstaat verlies je veel warmte en vooral: de onderkant van je wafel begint dan al te bakken.
6. Een gevuld wafelijzer moet je meteen omdraaien. Dan kan het deeg zich in de vorm verspreiden en heb je een mooie wafel zonder ontbrekende hoekjes en kantjes. Wanneer je een nieuw wafelijzer gebruikt waarvan je de afmetingen nog niet goed kent, is het beter om een beetje te veel deeg te gebruiken dan te weinig. Dat het deeg er dan langst de zijkanten wat uitloopt kan geen kwaad.
7. Een goeie Brusselse wafel heeft zo’n vier minuten nodig om te bakken. Open je het wafelijzer te snel, dan scheurt de wafel in twee.
Het recept van de Brusselse wafel uit De Meesterbakker vind je op onze website.